Wat krijgt een biologisch dier te eten?
Voeding staat in de biologische landbouw in het teken van de gezondheid van het dier. Herkauwers krijgen gras, aangevuld met biologisch ruwvoer. Ook varkens en pluimvee krijgen biologisch ruwvoer. Een groot deel van het voer moet door de boer zelf geteeld worden of minstens uit dezelfde regio komen.

In de biologische landbouw staat voeding in het teken van de gezondheid van het dier, niet in het teken van maximale productie. Wat een dier te eten krijgt, is daarop afgestemd. Meer ruwvoer dus en minder krachtvoer. Jonge dieren krijgen bij voorkeur (moeder)melk, grazers staan in de wei, kippen krijgen zaden en granen.
Extra weerstand
Naast vers gras krijgen herkauwers als koeien en geiten ruwvoer. Dat maakt hen extra sterk. Het gaat om gedroogd gras, klaver, tarwe, gerst, erwten, bonen of zonnebloemen.
Voor varkens en pluimvee wordt biologisch ruwvoer of verse of gedroogde biologische voedergewassen voorzien.
Via het voer kan een veehouder de gezondheid van zijn dieren op een natuurlijke manier ondersteunen. En sommige boeren zijn daar heel vernuftig in. Zo kan een geitenboer tussen het gras kruiden zaaien die de dieren een betere weerstand geven tegen bijvoorbeeld wormen.
Biologisch geteeld
Al het voer moet biologisch geteeld zijn. Er worden dus geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmeststoffen gebruikt. Evenmin zijn ggo’s in dierenvoer toegelaten. En de lijst van toegelaten additieven is beperkt en duidelijk opgelijst.
Om de voedselkilometers te beperken, moet 60 procent van het voer voor herkauwers regionaal geteeld zijn. Voor pluimvee en varkens gaat het om 20 procent. Een biologische veehouder zal het voer dus (groten)deels zelf telen, aangevuld met voer dat hij aankoopt bij een biologisch landbouwbedrijf uit de buurt.
Niet toegelaten zijn voedingsstoffen die de groei bevorderen of extra stimuleren. Dieren dwangvoederen is absoluut verboden.
