Kippenvlees

Kip Breed
(c) Wout Hendrickx, styling: Debby de Mangelaere

Biologisch pluimvee houden, het is een vak apart. Biologische veehouders kiezen voor een diervriendelijke aanpak waarmee ze het natuurlijke gedrag van kippen stimuleren. Het kippenwelzijn staat voorop: ze krijgen biologisch voer, mogen fijn buiten scharrelen en hebben binnen genoeg leefruimte. Ze ondergaan zo weinig mogelijk medische ingrepen en hun snavels worden ook niet geknipt. 

Om de druk op het milieu minimaal te houden, stelt de biosector voorop dat het aantal dieren per hectare beperkt moet zijn. Voor jou als consument betekent dat: kies voor minder vlees, maar beter!


De biowetgeving stelt hogere eisen aan een biologische kippenhouder dan aan een gangbare kweker, en dat resulteert in gezondere kippen en kwalitatief vlees. Een belangrijk verschil is dat biologische vleeskippen dubbel zoveel tijd krijgen als hun gangbare zussen om te groeien. Een groot deel van die tijd lopen ze buiten. Dat zorgt voor een comfortabeler leven voor de kip en een lekker volle smaak op je bord.

Verder krijgen biokippen ook meer ruimte en comfort binnen. Anders dan gangbare kippen mogen ze dagelijks naar buiten; daardoor zijn ze weerbaarder tegen ziektes. Biologische kippen krijgen biologisch voer, dus zijn gegarandeerd geteeld zonder kunstmest, chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden) of ggo’s. Tot slot zijn er strenge regels voor antibiotica: de bioboer mag het enkel uitzonderlijk als geneesmiddel toedienen en na gebruik geldt in bio een dubbele wachttijd t.o.v. in gangbaar om de kip te mogen slachten.

In dit artikel lees je meer over:

  1. Robuuste rassen: Trager groeien, langer leven
  2. Focus op dierenwelzijn
  3. Buitenloop en stal: natuurlijk gedrag stimuleren
  4. Voer: Een biologisch dier eet bio
  5. Grondgebondenheid en mest: Genoeg is genoeg
  6. Gezondheidszorg: Inzetten op preventie
  7. Naar het slachthuis
  8. Onafhankelijke controle in elke schakel
  9. Pure vleesproducten
  10. Waar kun je biokip kopen?
  11. Weetjes
  12. Vergelijking gangbaar vs. bio

Lees ook het portret van pluimveehouder Stefan D’Hulster - “Mijn kippen krijgen tijd om te groeien en dat proef je!”

1. Robuuste rassen: Trager groeien, langer leven

De teelt van biokippen begint bij een slimme keuze voor een sterk ras. De biologische kippenhouder kiest bij voorkeur voor traag groeiende, robuuste rassen. Deze traag groeiende rassen (er zijn 6 rassen door de wet erkend als traag groeiend) zijn stressbestendig, kunnen goed tegen forse temperatuurschommelingen en leveren smakelijk vlees.

Een pluimveehouder haalt doorgaans zijn kuikens bij een gespecialiseerd bedrijf waar eieren kunstmatig worden uitgebroed. In België kopen biobedrijven gangbare eendagskuikens aan om er biologische vleeskippen van te kweken.

Traag groeiende vleeskuikens groeien langzamer en vertonen meer natuurlijk gedrag: lopen – rennen - pikken - krabben. Doordat ze meer bewegen, hebben ze minder gezondheidsproblemen en minder uitwendige letsels (bv. aan de poten).

Gangbare vleeskuikens brengen het grootste deel van de tijd zittend door en worden snel te zwaar. Daardoor kwam iemand op de proppen met de term 'plofkippen'. Gangbare kuikens worden immers in amper 6 weken vetgemest met eiwitrijke voeding. Zo bereiken ze pijlsnel hun slachtgewicht van 2,2 kg. Maar door hun snelle groei kunnen de kippen hun eigen gewicht amper nog dragen en 'ploffen' ze op de grond.

Uitloopkippen zijn malser en sappiger

Heeft de uitloop een impact op de smaak van het vlees? Uit een recent onderzoek met drie groepen van 200 vleeskuikens blijkt van wel. De eerste groep kuikens zat permanent op stal, een tweede groep kreeg een uitloop naar een grasveld met schuilhokken en de derde groep kon naar een wilgenbosje met begroeiing.

Conclusie: Niet alleen waren de uitloopkippen gespierder en minder zwaar dan de stalkippen, de hoeveelheid onverzadigde vetzuren lag hoger en een smaakpanel oordeelde dat hun vlees malser, sappiger en minder draderig was. De uitloopkippen in het wilgenbosje kwamen steeds als beste uit te bus, de stalkippen als minst lekkere. Lees hier meer over.

2. Focus op dierenwelzijn

Biologische veehouders kiezen voor een diervriendelijke aanpak waarbij het kippenwelzijn voorop staat, en dat op het vlak van gedrag, gezondheid en comfort.

Natuurlijk gedrag

  • Dankzij de buitenuitloop kunnen de kippen meer natuurlijk gedrag tonen en zitten ze elkaar niet op de lip: scharrelen, beetje pikken, een stofbad nemen, ….
  • Daglicht heeft een positief effect op natuurlijk gedrag en maakt dieren minder angstig.
  • De vleeskuikens groeien langzamer en tonen een gevarieerder gedrag dankzij de grotere ruimte die ze binnen en buiten ter beschikking hebben: lopen, rennen, pikken en krabben. Gangbare vleeskuikens brengen het grootste deel van de tijd zittend door en worden snel te zwaar.
  • Aggressief verenpikken wordt tegengegaan door in te zetten op goede managementtechnieken, opfok en raskeuze.

Comfort

  • Een goede klimaatregeling is belangrijk voor pluimvee. Dankzij de uitloop kunnen biokippen genieten van een natuurlijk klimaat.
  • Dankzij hun tragere groei hebben biokuikens minder last van hittestress (waarbij ze hun warmte niet kwijt kunnen).
  • Biologische vleeskuikens hebben meer ruimte ter beschikking en dus meer bewegingsmogelijkheden.

Gezondheid

  • Vleeskuikens groeien langzamer, bewegen meer en hebben daardoor minder gezondheidsproblemen zoals hartafwijkingen. Ook hebben ze minder beschadigingen, bv. aan de poten.
  • De traag groeiende vleeskuikens hebben een langere levensduur dan de gangbare rassen.
  • De snavels van biologische hennen worden niet geknipt, wat positief is voor hun welzijn. Kippen met geknipte snavels kunnen last krijgen van chronische pijn.
  • Daglicht heeft een positief effect op de stofwisseling van pluimvee.

3. Buitenloop en stal: natuurlijk gedrag stimuleren

Vrije uitloop

De vrije uitloop vormt een van de belangrijkste verschillen tussen gangbare en biokippen. Biokippen mogen naar buiten vanaf 6 weken, en dat van 11u tot zonsondergang. Dus minstens één derde van haar leven mag ze vrij naar buiten (N.B. een biokip leeft 10 à 11,5 weken).

Buiten heeft een kip recht op minstens 4 m2 uitloop. Een kip is van oorsprong een bosvogel, dus ze houdt van een begroeid uitloopterrein met voldoende beschutting tegen zon, neerslag, wind en roofdieren. Buiten wordt ook voldoende voer en drinken aangeboden. Dankzij de vrije uitloop kan een kip gewoon haar ding doen, en dat geeft rust.

Uitloop-Taemhoeve.png#asset:70279:url

Binnen in de stal

In de stal draait alles rond het welzijn van de biokip. Op de stalvloer ligt stro en de kip kan er eten, scharrelen, rusten of zelfs een stofbad nemen (tegen de parasieten). Ook kunnen ze makkelijk zelf naar buiten. Natuurlijk daglicht in de stal is verplicht omdat kippen zonlicht nodig hebben voor de aanmaak van o.a. vitamine D en hormonen. Daglicht maakt de dieren bovendien ook minder angstig en is bevorderlijk voor hun algemene weerstand en stofwisseling.

De biowetgeving zegt heel precies hoeveel ruimte een kip minimaal in de stal moet krijgen, nl. minstens 1 m2 binnenruimte per 10 biologische vleeskuikens (of max. 21 kg levend gewicht/m2). Eén stal mag maximaal 4.800 vleeskippen huisvesten.

Een typisch gangbare kip komt nooit buiten en zit haar hele leven binnen in de stal. De stal heeft geen ramen waar daglicht doorheen valt. Men werkt met lichtschema's die verplicht minstens 6u per etmaal duister geven. Qua lichtsterkte moet de stal zodanig verlicht worden dat de kippen elkaar en hun omgeving duidelijk kunnen zien en dat ze hun activiteiten op een normale wijze kunnen ontplooien. In een gangbare stal gaat de bezetting van 33 kg/m2, dus ongeveer 15 kippen, tot een maximum van 42 kg/m2 (ongeveer 19 kippen/m2) onder specifieke voorwaarden. Dat is bijna dubbel zoveel als in bio…

4. Voer: Een biologisch dier eet bio

Een biologische vleeskip krijgt dagelijks allerlei lekkers voorgeschoteld: biologisch ruwvoer, verse of gedroogde biologische voedergewassen of biologisch kuilvoer, aangevuld met andere natuurlijke stoffen. Hormonen of stoffen om de groei te bevorderen zijn uit den boze. Een biokip eet o.a. granen, zaden en peulvruchten als tarwe, gerst, mais, soja, spelt, haver, erwten en zonnebloempitten.

Kip-etend.jpeg#asset:70281:url

Het voer moet biologisch zijn, dus geteeld zonder ggo’s, chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden) en kunstmest. Ten minste 20% van het voer moet de kippenhouder zelf telen of aankopen binnen Europa. (N.B. Vanwege een tekort aan biovoer op de markt laat de wet tot eind 2018 toe dat voor maximum 5% gangbaar eiwitrijk voer mag toegevoegd worden, ggo-gewassen zijn daarbij niet toegelaten.)

In de gangbare sector bestaat het voer van de vleeskip naar verluidt voor 25% tot 50% uit soja. De rest zijn granen (maïs en tarwe), aangevuld met bietenpulp, erwten, koolzaadschroot, maïsgluten en vitaminen. Er worden wel chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt om het voer te telen, en verschillende additieven zijn toegelaten.

Producten die verboden zijn, staan vermeld op een negatieve lijst (bv. verpakkingsmateriaal (!!), stadsafval, uitwerpselen en gebruikte frituurvetten). Veel producten van dierlijke oorsprong zijn verboden in bepaalde voeders van voedselproducerende dieren - een gevolg van de BSE-crisis (gekke-koeien-ziekte).

Ook ggo-gewassen kunnen aan de dieren gevoerd worden zonder dat dit vermeld hoeft te worden op de eindverpakking van het product.

5. Grondgebondenheid en mest: Genoeg is genoeg

De biologische veehouderij streeft grondgebondenheid na, dit betekent dat je maximaal zoveel dieren per hectare houdt als die hectare zelf ‘aan kan’. Concreet: je houdt het aantal dieren buiten beperkt om overbegrazing, bodemerosie en vervuiling zoveel mogelijk tegen te gaan. Dit maakt een wereld van verschil. Door de veestapel grondgebonden te houden, blijft ook de mestproductie beperkt. De mest kan de bodem weer voeden in plaats van hem te belasten.

Ook hier zijn er normen die de bioveeboer moet volgen. Het maximum aantal dieren per hectare komt overeen met de maximale hoeveelheid stikstofuitscheiding via de mest die de bodem jaarlijks kan opnemen, nl. 170 kg stikstof/ha. Wil een boer meer dieren op zijn bedrijf maar heeft hij te weinig grond, dan kan hij samenwerken met een ander biologische bedrijf (bv. akkerbouw/tuinbouw) om zijn mest af te zetten. Uiteraard geldt ook voor het partner-bedrijf diezelfde maximale mestafzet per hectare.

6. Gezondheidszorg: Inzetten op preventie

Een biologische kippenhouder vermijdt in de eerste plaats dat zijn dieren ziek worden door in te zetten op preventieve gezondheidszorg: hij kiest voor sterke rassen, biologisch voer, verplichte buitenloop, voldoende en geschikte binnenruimte, …

Wordt een kip toch ziek, dan behandelt hij ze bij voorkeur met fytotherapeutische producten (gebaseerd op kruiden of planten), homeopathie of spoorelementen, vitaminen of mineralen. Pas in tweede instantie komen de klassieke geneesmiddelen, waaronder antibiotica.

Alle behandelingen met klassieke geneesmiddelen moet de boer noteren en leiden tot een wachttijd vóór de kip mag worden geslacht en het vlees als bio op de markt mag worden gebracht (om eventuele residuen in het vlees te vermijden). Deze wachttijd is voor biologische dieren dubbel zo lang als voor gangbare dieren. Een biovleeskip mag maar één keer een reguliere behandeling krijgen, anders kan haar vlees niet meer als bio verkocht worden.

Biokippen in Vlaanderen en België

In Vlaanderen zijn momenteel 17 bedrijven gecertificeerd voor het kweken van biologische vleeskippen. Voor veel van deze bedrijven is het aantal vleeskippen beperkt en eerder een neven- dan een hoofdactiviteit. Slechts 6 bedrijven leggen zich uitsluitend toe op de kweek van biologische vleeskippen.

In totaal werden in 2015 in Vlaanderen ongeveer 140.000 kippen biologisch gekweekt en zo’n 19,6 miljoen kippen op gangbare wijze. Wallonië doet het op dit vlak beter: daar werden in 2014 1,6 miljoen biovleeskippen gekweekt. Deze sterkere positie van de Waalse bioboeren heeft te maken met het extensieve karakter van de biologische veehouderij: het vergt veel land om enerzijds de vrije uitloop van de dieren mogelijk te maken en om anderzijds de mest af te zetten. Die hoeveelheid land is in Vlaanderen vaak niet aanwezig of (te) duur.

7. Naar het slachthuis

De wetgeving stimuleert biologische pluimveehouders om traag groeiende rassen op te kweken. Daarom laat ze pluimveehouders toe om een biologische vleeskip van een 'traag' groeiend ras te slachten na 71 dagen, of ruim 10 weken. Pluimveehouders die 'snelle' biologisch rassen kweken, mogen hun kippen pas slachten na 81 dagen. Met ander woorden: biokippen worden dubbel zo oud als een gangbare kip, die meestal maar 40 à 42 dagen of 6 weken leeft. In Vlaanderen werken alle biologische pluimveehouders met traag groeiende rassen.

Vooralsnog zijn er geen exclusieve bioslachthuizen in Vlaanderen, wel (gangbare) slachthuizen die voor bio gecertificeerd zijn. De slacht van biologische dieren verloopt dus noodgedwongen identiek aan de slacht voor gangbare dieren. Voor de slacht worden kippen eerst verdoofd met een elektrische schok. Ze worden ondersteboven met hun kop door een elektrisch geladen waterbad geleid. Daarna wordt de halsslagader doorgesneden.

Voor het transport naar het slachthuis stipuleert de wetgeving voor bio dat de vervoertijd zo kort mogelijk is, dat er geen elektrische dwangmiddelen gebruikt worden bij het in- en uitladen en dat er voor en tijdens het transport geen klassieke kalmeringsmiddelen gebruikt worden.

8. Onafhankelijke controle in elke schakel

Alle voorschriften van de biowetgeving worden gecontroleerd door een onafhankelijke controle-organisatie. Deze controle gebeurt in alle schakels in de keten. Voor kip betekent dit een controle bij de kippenhouder, de transporteur, het slachthuis, het bedrijf dat het vlees verwerkt of verpakt, de distributeur en het verkooppunt.

Je herkent bioproducten aan twee elementen: het biologische EU-label en het gebruik van de term "biologisch" of "bio". Dan kun je erop rekenen dat het ook echt een bioproduct is. De term is immers wettelijk beschermd door de Europese biowetgeving.

9. Pure vleesproducten

Belangrijk om te weten: zuiver vlees mag nooit additieven bevatten - noch in bio, noch in gangbaar!

Bij bewerkte vleesproducten (denk aan plakjes kippenwit, gemarineerde kippenboutjes, kippengehakt of -worst) komen in de gangbare voedingsindustrie vaak behoorlijk wat additieven kijken. In de biologische vleesverwerking worden zo weinig mogelijk additieven gebruikt: alleen de toegelaten additieven die in de wetgeving op een 'positieve' lijst staan, komen daarvoor in aanmerking. Bovendien gelden voor bepaalde additieven als nitriet strengere limieten op de te gebruiken hoeveelheid.

Sowieso zijn smaakversterkers, waterbindende stoffen en kunstmatige aroma’s verboden in alle biologische voedingswaren. Vind je biologische kip-currysalade, kippenboutjes of -gehakt in de winkel, dan kan je er dus op rekenen dat deze lekker puur zijn en geen of een minimum aan additieven bevatten.

10. Waar kun je biokip kopen?

Biologisch kippenvlees vind je in bijna elke supermarkt en in veel biowinkels, van de klassiekers als de volledige kip, kippenboutjes en kipfilet tot kippenworst of zelfs schnitzels. Courant is ook biologisch kippenwit voor op de boterham of vol-au-vent. Verwacht echter niet dat je in elke winkel het hele gamma vindt; winkels nemen vaak maar een beperkt aanbod vlees op omdat vlees duur is en snel verkocht moet worden. Kip in biologische winkels is meestal afkomstig uit België of uit buurlanden als Frankrijk.

Er zijn enkele gespecialiseerde biologische slagers in Vlaanderen die een breed aanbod aan biologisch vers vlees en vleeswaren aanbieden. Zoek ze op via www.biomijnnatuur.be/biopunten.

Waarom is biologische kip duurder dan gangbare?

Een biologische kip heeft een heel ander leven dan een gangbare. De biologische krijgt veel meer ruimte in de stal, kan buiten lopen, krijgt duurder biologisch voer en leeft langer. Al die investeringen van de pluimveehouder die het welzijn van de kip en de kwaliteit van het eindproduct ten goede komen, vertalen zich in een hogere prijs.

Daarnaast speelt onze eigen voorkeur een rol in de prijszetting: de vraag naar kipfilet is groter dan de vraag naar vleugels, benen, ruggen. Daardoor wordt een deel van de kip soms gangbaar (aan een lagere prijs) afgezet en dient een hogere prijs voor de filet het verlies te compenseren.

Vind jij duurzaam ook belangrijk? Kies dan voor de hele kip: zo gaan zo weinig mogelijk delen van de kip verloren.

11. Weetjes

  • Ken je de uitdrukking iemand in toom houden? Maar wat is een toom eigenlijk? Dat zijn alle dieren uit één worp of legsel: een toom kippen is dus de groep van kippen die samen opgroeien.
  • Kippen hebben de neiging elkaar te pikken. De pikorde is dan ook een bekende term uit de kippenwereld. Het betekent dat er hennen zijn die aan voer- en drinkbakken vooraan staan en de beste rustplaatsen innemen. De hoogste hen in de rangorde zal alle andere hennen pikken; de op een na hoogste wordt alleen gepikt door de hen die boven haar staat en pikt alle anderen. In deze rangorde heeft iedere hen haar plaats.
  • Gevaarlijker gedrag is het verenpikken, waarbij kippen elkaar ernstig kunnen verwonden en veren gaan uittrekken. Vaak is het agressieve verenpikken een uiting van stress of verveling. In bio wordt dit verenpikken tegengegaan door bv. een slimme stalindeling en een goeie rassenkeuze. Bij gangbare kippen wordt ook aan snavelknippen gedaan, dan wordt een stuk van de snavel verwijderd. Het is onduidelijk of dit op grote schaal gebeurt. Het is een pijnlijke ingreep en daarom verboden in de biopluimveehouderij. Toucheren - waarbij de snavelpunt enkel wordt bijgeslepen - is, indien goed uitgevoerd, minder pijnlijk en onder voorwaarden toegelaten in bio.
  • In de USA werd in 2011 ruim 13,6 miljoen kg antibiotica gebruikt in de gangbare vlees- en kipsector - dit is zo’n 10 miljoen kg meer dan er in Amerika in de humane geneeskunde gebruikt werd! Slik. Dit komt omdat de dieren door verenging van de genetische diversiteit en door de intensieve manier van kweken steeds minder goed bestand zijn tegen ziektes.
  • Nitriet (via E250 en E252) wordt ook in bio toegevoegd aan charcuterie om de ontwikkeling van bacteriën tegen te gaan. Met nitriet kleurt charcuterie meer roze; zonder krijg je (sneller) een bruine tint, zonder dat het vlees echter bedorven is. Nitriet is echter niet noodzakelijk, op voorwaarde dat het vlees van zeer hoge kwaliteit is en de hoeveelheid water in de charcuterie minimaal, en dat de charcuterie op lage temperatuur (onder 4°C) wordt bewaard. Ook de concentratie aan zout en de pH-waarde zouden een rol spelen. In Denemarken biedt de firma Hanegal naar verluidt al dertig jaar biologische charcuterie aan zonder nitrieten. In Wallonië is de toevoeging van nitriet in bio zelfs verboden!
  • In verschillende culturen geldt kippensoep, gemaakt met zelf getrokken bouillon, als ideaal voedsel voor wie ziek of herstellende is.

Alleen maar kipfilet?

In het westen zijn we dol op een stukje kipfilet of kippenborst. Maar als we de andere stukken van de kip niet eten, is dat niet zo'n duurzame keuze. Omdat we nog amper kippenvleugels eten, worden die in grote getale geëxporteerd naar Afrika. Met als gevolg dat de lokale kippenboer zijn prijzen moet laten zakken en amper nog winst overhoudt.

Dus … zet wat vaker een hele kip op tafel! Dat scheelt trouwens in je portemonnee én je kan van het karkas nog een heerlijke kippenbouillon trekken.

Biovlees Prod Biokip Web

12. Vergelijking gangbaar vs. biologisch

In mei 2017 zond het programma Over eten op Eén een interessante reportage uit over het verschil tussen een standaardkip en een biokip. De smaaktest van Kobe Ilsen was bijzonder overtuigend: de meerderheid van de proevers kiest voor de biokip -- sappiger, malser, smaakvoller. Je kunt de reportage hier herbekijken.

Hoft Moenaerde
  Gangbaar Biologisch
Rassenkeuze Fok focust op snelle groei en hoge vleesopbrengst. Robuuste, traag groeiende kippenrassen.
Stalruimte Eerder weinig: max. 33 kg levend gewicht/m², dus +/- 15 kippen per m². Onder bepaalde voorwaarden max. 42 kg/m² (+/- 19 kippen/m²). Voldoende ruime stallen met stro. Max. 10 vleeskuikens per 1 m² (max. 21 kg levend gewicht/m²). Max. 4.800 vleeskippen in één stal. Meer aandacht voor daglicht.
Buitenloop Meestal geen enkele buitenloop. Verplichte buitenloop tussen 11u en middernacht. Minimaal 4 m² uitloop per kip. Bij voorkeur begroeid met voldoende beschutting gevende planten.
Voer Gangbaar geteeld graan, soja, maïs, restproducten uit industrie. Ook ggo-gewassen. Biologisch voer van gevarieerde grondstoffen, minstens 20% geteeld op eigen bedrijf. Geteeld zonder kunstmest, chemisch-synthetische gewasbescherming en ggo’s.
Groeitijd tot slacht 40 à 42 dagen (5 weken). Traaggroeiende rassen 71 dagen (10 weken), snel groeiende, klassieke rassen 81 dagen (11,5 weken).
Verwerking Synthetische additieven, waterbindende stoffen en smaakversterkers toegelaten. Geen synthetische additieven, waterbindende stoffen of smaakversterkers toegelaten.
Lorem ipsum

5 redenen om bio te kiezen

Lekker puur

Groenten uit volle grond, dieren die vrij naar buiten kunnen, brood dat de tijd krijgt om te rijzen. Biologische producten zijn puur en vol van smaak. Ze bekoren door hun kwaliteit en authenticiteit. Dat proef je!

Gezond genieten

Biologische producten zijn de vrucht van een zorgvuldig proces dat start bij een vruchtbare bodem of een gezond dier. Bij de verwerking van biovoeding zijn enkel een beperkt aantal additieven en toepassingen toegelaten. Zo leidt bio tot producten met een zuivere samenstelling en hoge voedingswaarde.

Goed voor het milieu

Met vruchtwisseling, natuurlijke bemesting en biologische bestrijding zorgt de bioboer voor een veerkrachtig ecosysteem dat ons allemaal ten goede komt: proper grondwater, bescherming tegen overstroming, tegengaan van klimaatverandering, natuurlijke beheersing van plagen… Bio gebruikt geen kunstmest, geen gewasbescherming van chemisch-synthetische oorsprong en geen ggo’s.

Vriendelijk voor dieren

Biologische dieren eten voedzaam biologisch voer en krijgen de tijd om te groeien in een ruime zonverlichte stal waar ze vrij naar buiten kunnen. Een biologische veeteler kiest zijn rassen zorgvuldig om het gebruik van geneesmiddelen maximaal te beperken. De dieren - en consumenten - varen er wel bij.

100% toekomst

Een agro-ecologische aanpak biedt ons de beste garantie om de wereld te voeden, zonder de draagkracht van de aarde te overschrijden. Wie bio kiest, streeft naar een toekomst met tevreden boeren, rijke oogsten en gezonde mensen. Vandaag en morgen, voor iedereen.