Hoe gaat de biosector om met het gebruik van antibiotica?
Antibiotica is niet verboden in de biolandbouw, maar het gebruik is sterk beperkt. Een biologische veeboer zet in op preventieve maatregelen en slim management. Wordt een dier toch ziek, dan zal de boer eerst grijpen naar homeopathische middelen of kruiden. Antibiotica gebruikt hij alleen als het echt niet anders kan. Hij moet dan wel dubbel zo lang wachten als zijn gangbare collega voor hij zijn producten weer, als bio, mag verkopen.
Voorkomen is beter dan genezen is een motto waar de biolandbouw erg in gelooft. Veeboeren zullen dan ook in de eerste plaats zorgen dat dieren niet ziek of gekwetst worden.
Zo kiezen biologische veehouders voor robuuste en traag groeiende rassen, die goed zijn aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Biologische dieren krijgen de nodige ruimte en mogen naar buiten, wat hen weerbaarder maakt tegen ziektes.
Weerstand verhogen
Juist omdat in bio het gebruik van geneesmiddelen en antibiotica sterk aan banden wordt gelegd, is het voor de veeboer extra belangrijk om de weerstand van zijn dieren op een natuurlijke wijze te verhogen.
Boeren zijn daar best inventief in: zo kan een geitenboer door kruiden in het gras te zaaien soms wormen voorkomen. En door de productie niet maximaal op te drijven, maar rekening te houden met wat natuurlijk is, voorkomt een melkveehouder ontstekingen aan de uier. Door varkens ruimte te geven, vermijdt een varkenshouder dat dieren in elkaars staart gaan bijten en wonden veroorzaken.
Zuinig met geneesmiddelen
Toch worden ook biologische dieren soms ziek. De veehouder kan dan op verschillende manieren zijn dier behandelen: met kruiden, homeopathie of klassieke geneesmiddelen. Ook antibiotica kan, maar nooit preventief.
Het gebruik van antibiotica is streng geregeld. Een veeboer mag maar drie behandelingen per jaar toedienen bij hetzelfde dier. Bij dieren jonger dan één jaar is dat zelfs maar één per jaar.
Zijn er meer behandelingen nodig, dan kan het dier niet langer als biologisch beschouwd worden. Toedienen van antibiotica gebeurt uiteraard altijd op advies van een dierenarts.
Dubbele wachttijd voor vermarkting
Op elk geneesmiddelen voor dieren staat een wachttijd die de veehouder moet respecteren voor hij het vlees of de melk van het behandelde dier kan verkopen. Voor de biologische veehouderij wordt die wachttijd verdubbeld.
Een bioboer moet dus dubbel zo lang wachten voor hij zijn dierlijke producten weer als bio mag verkopen. Staat er geen wachttijd vermeld, dan geldt voor een biologische veehouder een wachttermijn van 48 uur.
Antibiotica-arm of zelfs –vrij!
De biologische veehouderij mag beduidend minder antibiotica gebruiken dan de gangbare. Dat is een goede zaak, want het antibioticagebruik in de veehouderij heeft ook een negatieve invloed op de menselijke gezondheid. Het huidige, te hoge gebruik leidt tot resistente bacteriën waartegen geen middelen meer bestaan.
Steeds meer biologische boeren maken er daarom een erezaak van om zo mogelijk antibioticavrij te werken.