Nederlands onderzoek bevestigt de ecologische troeven van bio
Meer biologische landbouw draagt bij aan de vermindering van broeikasgasemissies, het versterken van de natuur en het mogelijk vergroten van dierenwelzijn. Dat zijn de drie conclusies die Wageningen University & Research (WUR) trekt in haar onderzoek naar het effect van een groter areaal biologische landbouw op de thema’s klimaat, natuur en dierenwelzijn in Nederland.
De WUR stelt dat het omvormen naar biologische landbouw, bijdraagt aan het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelstellingen, die vergelijkbaar zijn met de Vlaamse ambities en de Europese Green Deal. In het onderzoek werden gangbare en biologische bedrijven zijn met elkaar vergeleken op verschillende ‘duurzaamheidsprestaties’ zoals bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit.
Een positief resultaat
Er is voor het onderzoek gebruik gemaakt van voornamelijk Nederlandse literatuur en expertkennis. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de effecten van een groter areaal biologische landbouw op klimaat, natuur en dierenwelzijn.
Minder broeikasgassen
De biologische akkerbouw/vollegrondsgroenteteelt gebruikt ten opzichte van gangbaar geen kunstmest en geen chemisch synthetische bestrijdingsmiddelen. Hierdoor zijn er bij de biologische akkerbouw minder emissies die samenhangen met de productie en transport van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Bij biologische veehouderij klinkt een vergelijkbaar geluid. De methaanemissie uit mest is lager bij een biologisch bedrijf omdat het volume mest in de mestopslag kleiner is per koe. Er wordt minder mest geproduceerd door een lagere melkproductie (=lagere mestproductie) en meer weidegang (= meer mest in de wei en dus minder mest in de mestopslag).
Versterken van de natuur
Het vergroten van het areaal biologische akkerbouw en biologische melkveehouderij draagt bij aan het versterken van de natuur in Nederland. Dit komt door onder andere minder nitraatuitspoeling, minder ammoniakemissie en meer biodiversiteit op de bedrijven.
De biologische sector heeft extra zorg voor de biodiversiteit. Het aantal verschillende plantensoorten en de hoeveelheid insecten op biologische bedrijven is over het algemeen hoger dan op gangbare bedrijven. Dit komt door het hogere aandeel niet-productief land (heggen, randen, ed), door het verbod op het gebruik van chemische synthetische gewasbeschermingsmiddelen en een zeer beperkt antibiotica gebruik in de biologische melkveehouderij. Ook de hogere gewasdiversiteit in de biologische sector draagt hieraan bij.
Verbetering dierenwelzijn
De biologische melkveehouderij onderscheidt zich van de gangbare melkveehouderij op een aantal aspecten die positief kunnen uitwerken voor het welzijn van de dieren. Ten aanzien van het uiten van het natuurlijk gedrag zoals grazen, scoort gemiddeld genomen de biologische melkveehouderij hoger in het aantal uren weidegang per jaar dan de gangbare melkveehouderij. Ook wordt er gemiddeld genomen meer ruimte in de stal per koe aangeboden. Om te zeggen of dit daadwerkelijk vertaalt in een beter welzijn, bijvoorbeeld door een betere gezondheid (zoals minder kreupelheid en minder mastitis) en minder ongewenst gedrag, is er echter nog onvoldoende onderzoek om dit statistisch te kunnen onderbouwen.
Kanttekeningen
Het rapport benoemt ook de nodige belemmeringen voor de groei van de biologische sector. Zowel in Nederland als in de rest van Europa is marktgroei nodig om het bio aanbod te laten toenemen en de prijzen te laten dalen. Ook de beschikbaarheid van extra grond voor omschakelende bedrijven, biologische mest en krachtvoer wordt als een belemmering aangeduid. Innovatie op het gebied van onkruidbestrijding zal nodig zijn om zonder inzet van extra arbeid de groei naar meer biologische landbouw mogelijk te maken.
Bronnen:
Stevig Wagenings onderzoek over positieve effecten biologische landbouw door Anna Veltman