Portret Bert en Jef Janssens: 'Biodiversiteit is echt belangrijk in onze boomgaard.'
In Glabbeek, een gemeente in het Hageland, telen broers Bert en Jef Janssens de smakelijkste bio-appels en peren. Maar het was vader Paul die aan de basis van het bedrijf lag. In 1977 begon hij met een witloofbedrijf, maar al snel kwam de interesse voor fruitteelt. In 1987 werden de eerste appelbomen aangeplant. Een gesprek met een Hagelandse familie van fruittelers.
“Bio bestond in de jaren 1980 nog niet zoals nu”, vertelt Paul ons. “Maar de gewone manier van werken, met veel nood aan gewasbescherming vond ik niet interessant. Grote delen van onze boomgaard staan tussen huizen, en het voelde niet goed om daar dan met allerlei producten te gaan spuiten. We sprongen dus snel op de kar van de geïntegreerde fruitteelt, maar dat ging niet ver genoeg naar mijn zin. Ik wou nog stappen vooruit zetten. Toen hoorde ik dat nog andere fruittelers bij de veiling geïnteresseerd waren in bio. In 1999 zijn we samen omgeschakeld, met de hulp van een adviseur.”
In die eerste jaren was biologisch werken extra hard werken volgens Paul. “Voor de gewasbescherming en de onkruidbestrijding viel je terug op oude technieken, zoals de zeis. Intussen bestaan er verschillende machines voor, dus dat is een grote vooruitgang.” Paul is intussen met pensioen, al kom hij nog regelmatig helpen op het bedrijf dat nu door zijn zonen wordt gerund. Voor Bert was het al van jongs af duidelijk dat hij ooit ook boer zou worden: “Als kind hielp ik al in de boomgaard en ik ging dus ook naar de tuinbouwschool voor ik in het bedrijf stapte.”
Minder vanzelfsprekend was het voor Jef: “Tot mijn zestiende heb ik nooit op een tractor gezeten. Ik studeerde humane wetenschappen. Maar opeens was er de klik. Ik stapte op mijn achttiende in het bedrijf als zelfstandig helper en ben sinds dit jaar volledig zelfstandige.” De broers hebben een duidelijke taakverdeling, al helpen ze elkaar ook in drukke periodes. Jef houdt zich vooral bezig met de sortering, terwijl Bert het meeste van de tijd buiten aan de slag is. Al hun fruit wordt geleverd aan de veiling en belandt via die tussenweg in de supermarkt en biowinkels. Een heel klein deeltje wordt met een thuiskraam verkocht, maar dat is verwaarloosbaar.
Actrice Alice Reijs bezocht de boomgaard van de familie Janssens: 'Bert en Jef moeten sterk in hun schoenen staan om dat op een biologische manier klaar te spelen.'
Van Jonagold tot Natyra
Het bedrijf van de familie Janssens is 23 hectare groot. Bert: “Dat zijn 13 hectare appelbomen en 10 hectare perelaars” En wat voor rassen zijn dat dan? “De bekendste is Jonagold, maar eigenlijk is die voor biotelers niet zo interessant. Hij is namelijk erg gevoelig voor ziektes zoals schurft. We kiezen liever voor resistente rassen. Dat zijn appels met namen als Topaz, Santana en Collina. Die hebben elk hun eigen smaak en toepassing.”
“Het grote probleem”, zegt Bert, “is natuurlijk dat de mensen die appels ook niet altijd even goed kennen. Supermarkten bieden vaak maar één of twee soorten aan. Maar we blijven toch kiezen voor nieuwe rassen. Zo is er nu Natyra, een resistente appelsoort die vrij zoet smaakt en ook erg lang zou bewaren. We hebben dit jaar onze eerste bomen gehad en binnen twee jaar zouden we de eerste oogst hebben. Bij peren kiezen we toch vooral voor Conférence.”
Het kapitaal van de fruitboer staat buiten, in weer en wind. En dat is altijd bang afwachten. Hagel en vorst kunnen bijvoorbeeld heel wat schade toebrengen. “Vorig jaar was er een hele late vorstnacht. Als de bomen dan al bloesem hebben, dan vriest die kapot en krijg je geen vruchtontwikkeling. Het gevolg was een echt horrorjaar: we hadden maar 20 procent van onze normale oogst. Tegen hagel kan je je een beetje wapenen met hagelnetten, maar ook hier kan je verlies niet volledig vermijden. Wij hebben wel het geluk dat onze percelen wat verspreid liggen. Daardoor zijn we er minder gevoelig voor.”
Dit jaar was er de droogte, maar die had voor de appeltelers toch voordelen. “De vruchten zijn wat kleiner omdat ze sneller zijn beginnen rijpen, maar we hebben wel een grote oogst. En de appels zien er ook fantastisch uit. Dat is voor ons erg belangrijk, want de supermarkten willen vruchten die er perfect uit zien. Vlekjes mogen niet, wat soms wel jammer is. Dat fruit gaat niet verloren. Het is bestemd om te verwerken in bijvoorbeeld fruitsap."
Bert: "Vlekjes mogen niet, wat soms wel jammer is. Dat fruit gaat niet verloren. Het is bestemd om te verwerken in bijvoorbeeld fruitsap."
Hagen
Een vraag die op onze lippen brandt: waar maakt een bioteler nu het verschil? Jef: “ik denk dat het grootste verschil zit in de gewasbescherming. Wij mogen veel minder middelen gebruiken en doen dat ook alleen maar als het echt niet anders kan.” Zoals koper? “Ja, koper is zo’n middel dat we in zeer beperkte hoeveelheid mogen gebruiken. Dus mag je er van op aangaan dat we daar zelf ook heel voorzichtig mee omspringen. Dus alleen als het echt moet. Dat betekent als schurft te hard toeslaat. Daarom zijn we ook voorstander van die resistente rassen, die hebben zo’n koperbehandeling nooit nodig. En hou er ook rekening mee dat het om erg kleine volumes gaat. Hooguit een paar gram actieve stof in honderden kilo’s. Voor de appelbomen mogen we ook zwavel gebruiken als bestrijding tegen schurft, maar dat doen we ook zo weinig mogelijk.”
Bert: “Daarnaast kiezen we vooral voor voorkomen. Dat betekent ook de biodiversiteit in onze boomgaard verhogen door onder meer gemengde hagen aan te planten. Dat lokt nuttige insecten en zorgt er bijvoorbeeld dat we geen last hebben van de perenbladvlo. Die wordt immers bestreden door de sluipwespen en oorwormen.”
Jef: “Biodiversiteit is echt wel belangrijk voor ons. We voorzien schuilplaatsen voor vleermuizen, wezels en vogels. Die helpen ons met de muizen die ook een grote plaag kunnen zijn. En onze boomgaard trekt daardoor ook heel wat solitaire bijen aan, naast de bijen uit de kasten die imkers in onze boomgaard plaatsen.”
“Daarnaast is ook hier de bodemkwaliteit van tel. Geen kunstmest dus, maar enkel stalmest en compost. En omdat we met verschillende soorten werken moeten we ook genoeg bestuivers voorzien.”
Bert: 'Voorkomen van plagen betekent ook dat we de biodiversiteit in onze boomgaard verhogen door onder meer gemengde hagen aan te planten.'
Appelseizoen
We hebben al veel bijgeleerd, maar Bert, Jef en Paul doen er nog een schepje bovenop: “Wist je dat een appelboom gemiddeld zo’n 15 jaar meegaat? Perelaars zelfs tot 40 jaar! Maar in bio is de levensduur iets korter, omdat we voor bepaalde schade geen middelen hebben. Maar we hebben ook zelf geen schade aangebracht.”
Ze roepen mensen op om vooral appels te kopen die uit België komen. Paul: “Lokaal en bio, dat zou de focus moeten zijn. Ik geef toe: dat betekent dat we niet het hele jaar rond appels kunnen eten, maar waarom zou dat het streefdoel moeten zijn? In de zomer zijn er genoeg andere vruchten!”