EFSA: "Minder pesticidenresidu’s in biovoeding"
Uit een nieuw Europees rapport blijkt dat er veel minder pesticidenresidu’s op biovoeding zitten dan op gangbare voeding.
Naar jaarlijkse gewoonte heeft het EFSA, de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, een rapport gemaakt over de pesticidenresidu’s op onze voeding. Ze onderzochten in de periode van 2013 tot 2015 meer dan 30.000 stalen uit de EU-lidstaten, Ijsland en Noorwegen. De onderzoekers testten de producten op maar liefst liefst 213 verschillende pesticiden.
Ze onderzochten daarbij enkel onbewerkte voeding, van zowel plantaardige als dierlijke oorsprong: groenten, fruit, vlees, melk , eieren en granen. De resultaten liegen er niet om: 6,5 procent van alle bioproducten bevatten waarneembare residu’s van een of meer pesticiden. Voor de gangbare producten ligt dat cijfer op 44,5 procent! In 0,2 procent van de bioproducten werd de toegelaten drempelwaarde overschreden. Bij de gangbare producten lag dat op 1,2 procent.
Vooral bij niet-biologisch fruit
Het rapport laat toe om per productgroep de resultaten te bekijken. Zoals verwacht werden in dierlijke producten veel minder vaak pesticidenresidu’s terug gevonden dan in plantaardige producten. Bij de gangbare plantaardige producten blijken residu’s het vaakst gemeten te worden op fruit. Op meer dan 60% van alle stalen van gangbare appel en op meer dan 70% van alle stalen van gangbare peren, tafeldruiven, aardbeien, bananen, perziken, appelsienen en mandarijnen werden een of meerdere residu’s teruggevonden.
Bij de groep groenten en granen wordt het minst vaak residus gemeten op kolen (minder dan 15%). Op rijst, aardappelen, prei, erwt en broccoli wordt in meer dan 25% van de stalen een of meerdere residu’s gevonden. In de overige groenten en granen (tarwe, aubergine, tomaten, zoete pepers, spinazie, rogge, haver, sla, komkommer, bonen, zijn op gemiddeld 35 à 55% van de stalen een of meerdere residu’s gevonden. Dierlijke producten als melk, vlees en eieren trekken het algemene totaal naar beneden: bij minder dan 10% van alle gangbare, dierlijke stalen werden een of meerdere residu’s teruggevonden.
Bij de biologische productgroepen blijken het vaakst residuen gevonden te worden bij bananen, spinazie, sla, mandarijnen, haver (meer dan 10% van de biologische stalen); bij alle overige biologische producten worden op minder dan 10% van de biologische stalen een of meerdere residu’s gevonden.
"Bij 6 op de 10 stalen van gangbare appels werden een of meerdere residu’s teruggevonden. Voor bioappels was dat bij minder dan 1 op de 10 stalen."
Vervuiling vanuit omgeving
Het rapport wijst er nog op dat in bio residuen kunnen voorkomen omwille van verschillende oorzaken. Zo is een beperkt aantal middelen toegelaten in de biologische teelt. Daarnaast kunnen historische vervuiling van de bodem en grondwater, contaminatie vanuit de omgeving, drift van spuiten op naburige gangbare akkers... en dergelijke meer residuen in sommige stalen verklaren.
In de biologische landbouw zijn geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen toegestaan. Alleen als het echt nodig is mogen een zeer beperkt aantal natuurlijke middelen worden ingezet. Het uitgangspunt van bio is dat gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk vermeden en beperkt moeten worden. Daarom zet de bioboer vaker in op natuurlijke vijanden (zoals sluipwespen) en preventieve maatregelen (bodemleven, biodiversiteit, vruchtwisseling). Lees meer in onze FAQ's over 'welke gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten in bio' en 'hoe gaat een bioboer om met pesticiden.'